Saturday, September 5, 2009

Het Telefoontje II

Het heden, Amsterdam

We zijn wezen drinken bij Café Belgique. Het regent als een gek dus we pakken met zijn drieën de taxi naar Tonio's huis. Daar drinken we nog een biertje en kijken we de film Garden State. Tonio is moe en gaat naar bed. Hij biedt aan dat Milou in haar tweepersoonsbed kan liggen. Ze bedankt. Hij legt voor ons nog een eenpersoons matras neer voor als we willen blijven logeren. Ik en Milou kijken samen de film af. Ze heeft heel erg last van de hik. Een soort van ongerust voorteken op wat komen gaat. Als de film bijna is afgelopen gaat haar telefoon. Om vier uur in de nacht wordt ze gebeld door haar oom. Uit alle macht probeer ik de film stop te zetten maar het lukt niet. Ze staat op en loopt de computerkamer uit.
"Welke straat zijn we?" vraagt ze.
Ik stotter: "ehhh Nepvenstraat...?"


Als ik eindelijk de film op stop heb gekregen loop ik naar haar toe. Ze raakt in paniek:
"Er moet iets mis zijn met mijn moeder. Ze is vaker weg van huis maar vandaag wel erg lang en mijn oom wilde net niet zeggen wat er was en komt er meteen aan".
Ik probeer haar gerust te stellen:
"laten we het eerst afwachten".
Toch als ik er gelijk over nadenk is haar reactie logisch. Als ze in het ziekenhuis lag of iets had hij het wel over de telefoon al laten doorschemeren. Ik stel voor dat we maar alvast onze schoenen aandoen. Ze begint te rillen. Ik sla een deken en vervolgens mijn arm om haar heen.

Binnen vijf minuten gaat de bel. We lopen naar beneden en doen open. Daar staan haar Oom, tante en een politieagent. Deze nemen ons gelijk weer mee naar boven. Milou gaat met haar tante op de bank zitten. Ik blijf in de deurpost naast de agent staan. Ik mis de woorden van de oom die het woord doet. Ik hoor Milou zeggen:
"Ongelooflijk, het wil maar niet tot me doordringen."
Het is even stil in de kamer.
"Jesus wat erg voor mijn zusjes" stamelt ze daarna uit. Haar oom vraagt mij of ik een glas water voor haar wil pakken.

Ik loop naar de keuken waar een wekenlange afwas staat opgestapeld. De muizen schieten langs de muur. Ik probeer een schoon glas te vinden. Ik was het maar snel even af. Teruggekomen wordt overlegt hoe haar vader het beste te bereiken is. Ze geeft haar telefoon aan haar oom maar deze kan er niet mee overweg. Ik krijg de telefoon om het nummer van haar stiefmoeder te bellen. Als Milou haar beltegoed op schijnt te zijn vraagt de oom een papiertje aan de agent. Ik schrijf het nummer voor hem over. Daarna belt hij met zijn eigen telefoon en spreekt de voicemail in.

"Weet je wat er aan de hand is" vraagt de agent aan mij. Ik kan het zelf wel opmaken uit de situatie maar ik antwoord:
"Nee".
De agent informeert hierna dat haar moeder vannacht is omgekomen.

Haar oom richt zich nu op mij en stelt zich voor. "Ben jij de vriend van?", vraagt hij aan mij.
"Een vriend" corrigeer ik maar. Ik voel mij schuldig voor alle rommel hier. Ondanks dat ik hier eigenlijk ook maar te gast ben. Het is echt een zwijnenstal.
De vraag wordt gesteld of Milou bij mij blijft of met haar oom en tante meegaat.
"Wat haar zelf het beste lijkt" antwoord ik. Ze besluit mee te gaan om haar vader te zoeken. Ze geeft mij een knuffel. Ik zeg niets. Ik heb geen idee wat ik moet zeggen.

Ik laat de vier uit en doe trillend de deur dicht. Voor een tijdlang blijf ik nog door de kamer ijsberen. Ik ga daarna maar naar bed.

No comments: