Friday, October 14, 2016

De Hemelbestormers [In het hart der duisternis]

By: Subtracting
M. en ik zitten in de taxi richting het huis van Joseph Haden. We zitten op de achterbank. Preventief zodat we niet met de chauffeur hoeven te spreken. We zijn sowieso niet heel spraakzaam. Ik verbreek uiteindelijk de stilte:

“Ik herinner mij opeens mijn droom van gistermiddag weer. Die zo vlak voor ik richting Jonfen ging” 

“Hoe dat zo?” vraagt M.
“Nou we waren met zijn tweeën naar de Canvas, je weet wel dat Volkshotel.” 
“Ehh ja” 
“Ja het was alsof we naar een feestje zouden gaan daar op die bovenste verdieping. Maar we moesten ons bij een balie met twee jonge studenten melden. Een jongen en een meisje. We moesten zeggen voor wie we kwamen en jij zei dat we voor Haden kwamen. En toen namen ze ons heel vrolijk naar een ziekenhuiskamer waar Haden opgebaard lag. Heel vreemd.” 
“Dat is inderdaad heel vreemd. Waarom was het in het Volkskrantgebouw en niet de Trouw?” 
“Ja geen idee. Maar in die ziekenhuiskamer ging de rode loper uit en kwamen honderden mensen met fototoestellen aanstormen en er was heel veel geflits en we werden weggedrukt uit die ruimte. Alsof de menigte voorrang op ons had. Meest bizarre en onheilspellende droom toch?” 
“Ja helemaal omdat je gisteren nog niks van die uitnodiging afwist. Wat vaag allemaal.” 
Ik blijf een tijdje uit het autoraam staren. Daarna zeg ik zacht:
“Ja dit is ook allemaal maar te vaag.” 

We komen aan bij het gigantische huis van de oude kluizenaar Joseph Frederick Haden. We hebben Haden's vader nog nooit in levende lijven ontmoet. Pie wel. Die was praktisch Haden's broertje en kent de familie van jongs af aan. Maar kort na het tragische ongeluk hebben ze het contact verbroken en dat is nooit meer goed gekomen. We hebben alweer twee dagen niet geslapen en zijn eigenlijk in geen staat om deze confrontatie aan te kunnen gaan. Pie is inmiddels waarschijnlijk weer veilig in Duitsland. We hebben geen idee waar Jonfen is. We hopen ook weer veilig thuis. Voor de poort van Joseph Haden zijn ivoren toren beginnen we, ondanks de gigantische staat van brakheid, nu toch een beetje nerveus te worden.
 “We zijn een half uur vroeger dan hij van ons vroeg. Moeten we wachten of gewoon aanbellen?” vraagt M.
Ik drukt maar op de bel. Het blijft lang stil. Dus druk ik wat ongeduldig nog een keer. De intercom antwoord uiteindelijk en laat ons binnen. we duwen de massieve deur open. Aarzelend stappen we door de donkere hal, op deze verdieping zijn geen lichten aan. Het donkere huis is gigantisch en overweldigend. We weten niet zo goed waar we heen moeten of dat we hier gewoon moeten blijven staan. We strompelen uiteindelijk voorzichtig de welkomshal door op zoek naar leven, maar er is niemand om ons op te vangen. Uiteindelijk komen we uit bij een trap naar boven. Bovenaan de trap staat een donker gestalte. We zien alleen een donker silhouet. Deze spreekt:
"Jullie zijn vroeg jongens. Mijn assistent Henri is nog niet terug. Als jullie even zouden willen wachten trek ik mijn schoenen even aan." 

Ik en M. hebben geen idee hoe lang we moeten wachten of wat we moeten doen. Het besef van tijd is ook compleet uit ons systeem. We klimmen met jassen aan maar naar boven. Door de afwezigheid van de assistent loopt het waarschijnlijk allemaal iets anders dan de bedoeling is. De route die we lopen is te surrealistisch. Alsof we in een tijdscapsule zitten. Down the rabbit hole. Elke kamer die we passeren lijkt een levensfase uit te beelden van onze verloren strijder. Haden in zijn kinderjaren. Dan zijn tienerjaren. Zijn kamer zoals die eruit had gezien in zijn studententijd als laatste. Nu is die hier nagebouwd als replica.
“Daarom waren ze in het appartement van Pie. Om nog eens te kijken hoe het eruit zag. Haden Senior heeft zelf nooit een stap binnen die deur gezet”, fluistert M.

Het is een angstaanjagend museum dit, waar we met open mond naar zitten te kijken. “Hierin kan je toch niet blijven leven?” mompel ik. We gaan verder down the rabbit hole tot we uitkomen bij iets wat de woonkamer zou moeten zijn. Daar zit de mysterieuze man op de bank met zijn schoenen aan. Bijna achtenzestig jaar oud en nog altijd aan het werk. Niet te stoppen. Hij komt overeind om een hand te geven. Hij is heel erg aangekomen sinds de laatste keer dat hij in het openbaar is ver-schenen. Hij draagt een grijsoverhemd en een donkerblauwe joggingsbroek, met daaronder zijn herenschoenen. Het beeld kwam bekend voor. In het telefonische interview dat Pie in het appartement afspeelde, omschreef hij, dat dit zijn kleding was op de dag van het ongeluk. Het eerste wat hij uit bed om handen had om naar het ziekenhuis te snellen. Sindsdien was dit het enige nog wat hij nog droeg deze dagen. Zijn krullende grijze haar lijken sterk op dat van zijn zoon. Hoewel heel erg gespannen, voelt de sfeer niet vijandig. Joseph heeft een vriendelijk gelaat. Ik en M. schuiven de jassen maar onder de bank en nemen daar op plaat, rechts van zijn bank. Klassieke muziek staat op in de kamer naast ons. Joseph Haden neemt weer met zijn reusachtige gestalte plaats op de bank:
"Zo de gebroeders Blixa. In levende lijven." We knikken zwijgzaam. "En jullie derde kompaan, Meneer Ruud de Koning?" 
 “Pie? Voor wat wij weten is die vandaag op de fiets gesprongen voor een sportieve vakantie tot aan Iran. Om daar halsoverkop te trouwen met een Iraanse, zodat de gemeenschap hem accepteert. Je weet het nooit bij die jongen. Echt niet!” vertelt M.
 “Hij was gisteren op de première boos opgestapt. gedesillusioneerd door de Nederlandse BN'er scene. Laatste wat hij zei was dat hij een taxi nam naar Berlijn, want daar weten ze nog wat echte kunst is volgens hem. Die jongen is tot alles in staat als ie gedronken heeft” voeg ik toe.
 "Is dat zo?" vraagt Joseph met een lichte vonkeling in zijn ogen:
"Ik zal eerlijk vertellen dat ik al langer in de knoop lig met meneer de Koning, maar daar zijn jullie denk ik al van op de hoogte. Van wat ik heb vernomen hebben jullie ook een flinke duit in de pot gedaan voor de nodige ophef nietwaar? Ik heb wat kostelijke verhalen gehoord althans." 

M. begint in schetsen het een en ander terug te halen. Met details die ik niet zo trots aan iemand als Joseph Haden zou vertellen. Mijn aandacht dwaalt af naar de klassieke zender op de achtergrond. Ze spelen een klassieke bewerking van Freebird van The Beatles. Daarna komt Karma Police van Radiohead voorbij. Maar ik zal daar maar niet hardop over beginnen. Henri komt terug met de inkopen. Hij is verbaasd als hij de gasten al ziet zitten:
“Jullie zijn vroeg!” 
"Ja onze gasten zijn er eerder dan de bedoeling was. Ik heb ze nog niets aangeboden. Haal eens wat Pijnstillers on the rocks voor de heren, Henri. En doe mij maar een vodka met ijs", beveelt Haden.
"Die stunt van jullie op de première jongens. Ik herken die woede heel goed. Eerst dacht ik tijd om de strijd aan te gaan met die de Koning. Maar vervolgens dacht ik. Laat hem eerst maar gewoon tot rust komen. Laat ze de Elite Dood zelf maar onder lijven ervaren. Dan spreken wij wel weer verder." 

We spreken uitgebreid over zijn zoon en onze avonturen. Ik zie dat zijn rechter oog vochtig is. Met een fractie van een seconde is het weer weg. Het vormen van een traan weet hij met een zeer elegante zwaai aan zijn overhemd weg te vegen. Hij spreekt langzaam en zijn woorden werken betoverd. We zijn al twee dagen wakker en hoewel nog hyper van adrenaline zijn we niet meer scherp. Het volgende plateau met drank gaat langs. Gehoorzaam drinken we door. Eerst nog een biertje en daarna stappen we ook over naar zijn pijnstillers on the rocks. Een strijd met een zwaargewicht als de oude Haden. Wat dachten we wel niet?

Henri komt even later terug met gefrituurde hapjes. Net op tijd, we vallen bijna om.

Haden's brein gaat als een fotosluiter tekeer en neemt alles op. Alles wat we zeggen kan later tot in den eeuwigheid tegen ons gebruikt worden. En hij spreekt zo overtuigend dat we het bijna zelf gaan geloven. Toen hij onze leeftijd was, werd hij ook bij een rouwgelegenheid buitengesloten. Toen pakte hij ook zijn pen als het zwaard aan en begon te vechten. Geschiedenis leek zich te herhalen. Joseph was niet de vijand. De vijand was het verlies. Daar was niets dat we tegen konden doen. Ik verlies mijn felheid naarmate de avond steeds later en meer beschonken wordt.
“Maar jij had in die tijd ook geen last van het slachtofferen… man”, probeer ik nog.
"Och jongen. Het meest treurige van onze menselijke geschiedenis is dat het allemaal niets nieuws onder de horizon is meneer Blixa. In mijn studententijd had je de kraak-beweging. 'Jullie maatschappij is niet de onze' en dat soort leuzen. Het zijn dezelfde ideeën in een nieuw jasje. Dat is alles. Rijk tegen arm. Jong en idealistisch tegen oud en conservatief. Ook jullie op een dag jongens. Ook jullie." 

 Het proberen te pareren door van je af te bijten of te schreeuwen en te schelden heeft geen enkel effect op de oude man. Dit kon alleen worden opgelost met argumenten. Maar Haden was ons steeds al voor. Hij gebaart zijn butler zich terug te trekken in hun rustvertrek. We zijn nu nog met zijn drieën over. Ik blijf rustig zitten en staar voor mij uit. Ik lijk diep in gedachten te zijn verzonken, of ben gewoon dronken? Of moe? Of alle drie? Ik kan niet meer helder redeneren.
"Dertien jaar geleden waren jullie samen met mijn zoon op avontuur in het Oosten van Europa nietwaar?" 
We knikken.
"Ah festivals. Wat een beleving. Ik herinner mij nog jaren geleden op mijn achttiende in Kralingse Bos. Jefferson Airplane trad daar op dat hoge podium. Het was een magisch samenkomen dat." 

White Rabbit? Godver hij raakt ons weer op de gevoelige snaar. Recht in ons ziel. Hij weet alles. Hij heeft ons bij de ballen! De verlichting is nader. Eerst A.A. Boomsma. Nu moest J.F. Haden daar aan het lijstje der eeuwige worden bijgevoegd. Geen huisje om meer tegen te kunnen trappen. Het verlies is nabij.
"Het is al aardig laat jongens en ik weet zeker dat jullie een heftig aantal dagen achter de rug hebben. U kunt hier verblijven. Wellicht in de oude kamer van de jongen Haden. Schrik niet, het interieur is onveranderd en let niet op de filmset eromheen." 
 Ik bedank:
“Dat is heel hartelijk van u ,maar we hebben al meer dan genoeg van uw gastvrijheid genoten. Het is tijd om te gaan. Maar dank u vriendelijk.” 

Ik sta op, maak een buiging en maak dat ik wegkom. De klassieke zender draait inmiddels een bewerkte versie van Smells Like Teen Spirit. Wat pervers dit. Het is hier donker maar niet minder gevaarlijk. Ik laat M. hier achter in het hart der Duisternis. Ik begeef mij in het labyrint en kan mij mogelijk nog dieper in deze jungle storten. Maar ik ben ook niet gek. Althans nog niet helemaal. Zoals ik binnenkwam, zo keer ik ook weer naar buiten.

Het is nu een uur of negen in de avond? Of tien? Ik heb geen idee meer. Ik ben alweer veel te lang wakker. Ik zwaai naar een taxi en laat mij op het stadspas van Pie richting Amstel rijden, naar het huis van Jonfen. Een rit naar Noord is geen optie. Het water over, de chauffeur zou mij keihard uitlachen. Een goede grap ja. Naar Noord. Welke JUPPERT zou daar ooit willen wonen? Je zou het je niet kunnen voorstellen toch? Het is een gok, wat als Jonfen helemaal niet thuis is? Wat moest die X. dan doen? Meteen door met de Noord-Zuidlijn en weer de nachtbrakers trotseren. Van dat idee alleen al begon hij bijna te hyperventileren. X. voelde in zijn jaszakken. Hij zuchtte van verlichting. Hij had de sleutel van Jonfen. Hij kon niet meer helemaal plaatsen hoe en wanneer? Maar hij had de sleutel! Waarom praat ik in de derde persoon over mijzelf?

Ikx begin door te draaien. Hij liep naar het Louis Wenthuis en liet zichzelf binnen en nam weer via de rechterlift vier etages om-hoog. Hij draaide met alle liefde nu de drie verschillende sloten om en liet zichzelf binnen in de huiskamer op de nog ingeklapte slaapbank zakken. Nooit meer begin ikx te janken over je sloten Jonfen. Als ikx nu maar mag slapen. Zou hij veilig thuis zijn? Ikx wil hem niet storen in zijn slaapkamer, voor het geval hij ook net in diepe coma ligt. Ikx neem niet eens de moeite om mijn jas uit te trekken. Ikxx hoor Jonfen in de kamer naast mij lichtjes snurken. Gelukkig.

Ik trek toch maar mijn jas uit. Ikxxx gebruik hem als deken. Maar het duurt nog lang voordat ikxxxxxxxxxx slapen kon. Teveel informatie was de afgelo-pen dagen tot hem gekomen. Teveel emoties waren daarbij gemoeid. Het slachtoffer zou vroeg of laat de hemelbestormer worden en gaande weg toch weer slachtoffer. De oneindigende cyclus. In de ouden ogen van Haden had Ikz. de toekomst en het verleden gezien. Zoveel was nu duidelijk. En niets maar dan ook niets zou veranderen. Ikzzzz. liet het rustig maar zeker dan toch maar toe. Dan kan je eigenlijk gewoon niet winnen.

Shiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit. 

ikzzzzz staar naar het plafond en weet wat er komen gaat. De prikkels waren alweer te sterk. De emotie was alweer te lang zijn vrije gang gegaan. De chemische in balans had alles weer kapot geschopt. Het slachtofferen kon weer beginnen.

No comments: